Internationale herstructurering en de Nederlandse surseance van betaling (Oi Groep)
Hoge Raad 7 juli 2017, Rechtspraak Insolventierecht 2017/71 en 72
Hof Amsterdam 19 april 2017, Rechtspraak Insolventierecht 2017/60 en 61
Is intrekking van de voorlopige surseance van betaling mogelijk? Wat is de verhouding met een buitenlandse herstructureringsprocedure? (Oi Coop)
In twee arresten van 7 juli 2017 inzake de Oi Groep (zie tevens RI 2017/72) heeft de Hoge Raad zijn licht laten schijnen over (de procedure van en de gronden voor) de intrekking van een surseance van betaling en over de verhouding tussen de surseance van een Nederlandse groepsvennootschap en de geconsolideerde, buitenlandse herstructurering van de groep. In april 2017 oordeelde het Hof Amsterdam (RI 2017/60 en 61)
Welke belanghebbenden mag de rechter voor de behandeling van het verzoekschrift tot intrekking van de surseance oproepen?
De art. 242 en 243 Fw spreken over de verzoeker, de schuldenaar en de bewindvoerder. Volgens de Hoge Raad is die opsomming niet limitatief. Indien daartoe aanleiding bestaat, mag de rechter ook andere belanghebbenden oproepen. Als hij een of meer schuldeisers oproept, is hij niet gehouden ook de overige schuldeisers op te roepen en te horen.
Uitleg van de intrekkingsgrond ‘indien hij zijn schuldeisers tracht te benadelen’ (art. 242 lid 1 sub 2 Fw).
De Hoge Raad heeft meer duidelijkheid geschapen over de grond voor de intrekking van een surseance, genoemd in art. 242 lid 1 sub 2 Fw: de surseance kan worden ingetrokken, indien de schuldenaar zijn schuldeisers tracht te benadelen. Anders dan bijvoorbeeld sub 1, is niet vermeld dat die benadeling ‘gedurende de loop der surséance’ dient plaats te vinden. De vraag is of die beperking ook voor sub 2 geldt. Het hof meende van niet en de Hoge Raad deelt die mening. Hij sluit bij de uitleg aan bij art. 218 lid 4 Fw, waarin ook de gegronde vrees voor benadeling tijdens de surseance aan een definitieve verlening van de surseance in de weg staat.
De vrees dat de schuldenaar zal trachten zijn schuldeisers te benadelen, mag mede zijn gewekt door diens handelingen voorafgaand aan de verlening van de voorlopige surseance. Met die voorafgaande handelingen moet hij zijn schuldeisers hebben benadeeld of hebben gepoogd te benadelen. De benadeling van art. 242 lid 1 sub 2 Fw is volgens de Hoge Raad dezelfde als die in art. 3:45 BW en art. 42 Fw en moet met een voldoende mate van waarschijnlijkheid zijn te verwachten. De schuldenaar hoeft geen oogmerk van benadeling te hebben volgens de Hoge Raad. Voldoende is dat hij begreep of behoorde te begrijpen dat benadeling van de schuldeisers het gevolg van zijn gedraging was.
Een Nederlandse surseance binnen een buitenlandse herstructurering
De Hoge Raad gaat in op de actuele vraagstukken rondom herstructurering van een groep in internationaal verband. Wat is de positie van een Nederlands onderdeel van een internationale groep met zijn centrum van voornaamste belangen in het buitenland, alwaar de groep zich in een wettelijke herstructureringsprocedure bevindt? Oi Groep stelt dat de aan de Nederlandse groepsleden verleende surseance ondergeschikt dient te zijn aan de herstructurering in Brazilië. Dat gegeven zou een beperking van de rechten van de bewindvoerders in de Nederlandse procedures rechtvaardigen. De Hoge Raad ziet die rechtvaardiging niet, nu een toepasselijke internationale of een bijzondere nationale regeling in andere zin ontbreekt.
Regeling voor internationale herstructureringen
Er staat in Europa en Nederland, in navolging van andere jurisdicties, wetgeving op stapel om herstructureringen van ondernemingen buiten faillissement, bijvoorbeeld door een dwangakkoord, mogelijk maken. Zie het Voorstelvoor een Europese richtlijn betreffende preventieve herstructureringsstelsels c.a. van 22 november 2016 (COM (2016) 723 final) en haar uitvoeringswet WCO II (Wijzigingen van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid tot het algemeen verbindend verklaren van een buiten faillissement gesloten akkoord en herstructurering van schulden). Laatstgenoemde bevindt zich na consultatie nog in departementale voorbereiding. Het wetsvoorstel beoogt de regeling van het dwangakkoord buiten faillissement onder de werking van de Herziene Insolventieverordening te brengen (nieuw art. 383 Fw). Daardoor zou een stap in de richting van een geconsolideerde, internationale groepsherstructurering kunnen worden gezet. De Herziene Insolventieverordening 2015/848 voorziet immers met hoofdstuk V in insolventieprocedures met betrekking tot leden van een groep ondernemingen in verschillende (EU-)jurisdicties. Het regelt samenwerking en communicatie tussen insolventiefunctionarissen onderling en rechters onderling, en tussen beide groepen. Bovendien voorziet het in een groepscoördinatieprocedure.
De toekomst zal uitwijzen of deze regeling voldoende soelaas biedt. Op het eerste gezicht lijkt zij (te) beperkt: de regeling is nieuw en is niet geworteld in bestaande wetgeving in lidstaten; zij lijkt gecompliceerd en is gebaseerd op vrijwilligheid; de regeling kan alleen worden toepast op groepsvennootschappen met een centrum van voornaamste belangen op het grondgebied van lidstaten. De onderhavige herstructurering van een concern met het centrum van voornaamste belangen in Brazilië en concernvennootschappen in verschillende (EU- en non-EU-)jurisdicties zou daardoor al buiten het bestek van de regeling vallen. Een alternatief is wetgeving op basis van de UNCITRAL Model Law on Cross-Border Insolvency (1997) met aanvullingen voor onder andere Treatment of enterprise groups in insolvency (2010). De Model Law ziet ook op grensoverschrijdende herstructureringen. Inmiddels is in 45 jurisdicties wetgeving op de Model Law gebaseerd. Rechters uit belangrijke jurisdicties uit die groep (veelal met een common law achtergrond) hebben recent via het zogenaamde Judicial Insolvency Network (JIN) praktijkregels voor Court-to-Court Communication and Co-operation in Cross-border Insolvency Cases vastgesteld.
Hoe verder in Nederland?
De Hoge Raad laat wel enige ruimte om rekening te houden met de buitenlandse groepsherstructureringen. Bij een beslissing over de intrekking van de surseance van betaling op grond van art. 242 lid 1 Fw dient ook een belangenafweging plaats te vinden. Daarbij mag de bewindvoerder rekening houden met de belangen van de groep als geheel. Maar, zo benadrukt de Hoge Raad, als uitgangspunt geldt ook in insolventieprocedures de afzonderlijke rechtspersoonlijkheid van de leden van de groep.
Update
8 september 2017
Het kabinet heeft op 5 september 2017 een aangepast voorstel voor WCO II in consultatie gegeven, de Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement. “In 2014 is het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen II geconsulteerd. Dit voorstel stelt een onderneming in financiële moeilijkheden in staat om een akkoord aan schuldeisers aan te bieden, om daarmee problematische schulden te herstructureren. Naar aanleiding van de ingekomen reacties op de eerder gehouden consultatie zijn de conceptwetstekst en de bijbehorende toelichting bijgewerkt en is besloten deze stukken opnieuw ter consultatie voor te leggen.” (Zie https://www.internetconsultatie.nl/wethomologatie)
Publicaties van Jeroen Stal
2021
- Heeft de gefailleerde recht op inzage in de niet-openbare informatie van het faillissementsdossier? (Lips/curatoren), Rechtspraak Insolventierecht 2021/39
- Staat opheffing van het faillissement bij gebrek aan baten in de weg aan een procedure tegen de curator pro se? (faillissement Breinverruimers), Rechtspraak Insolventierecht 2021/30
- Kwalificeert schending van art. 2:10 en/of 2:394 BW als voldoende ‘persoonlijk verwijt’ voor een bestuursverbod? (OM/bestuurder), Rechtspraak Insolventierecht 2021/16
- Is bij een doorstart sprake van overgang van onderneming? (FNV/Vleems c.s.), Rechtspraak Insolventierecht 2021/5
2020
- Hoe dient vernietiging van een samenstel van rechtshandelingen plaats te vinden (curatoren Cerentino/Crescendo Belgium), Rechtspraak Insolventierecht 2020/100
- Is een curator in persoon overtreder van een besluit op grond van milieuwetgeving? (curator North Refinery/GS Groningen), Rechtspraak Insolventierecht 2020/84
- Bestaat een reële mogelijkheid voor beroep op Garantstellingsregeling en uitzicht op baten die opheffing verhinderen? (Verzoeksters/mr. Geelen q.q.), Rechtspraak Insolventierecht 2020/66
- Kan een enquête worden gelast naar de periode van voorlopige surseance van betaling of faillissement en het handelen van de bewindvoerder of de curator? (Vidrea Retail) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/44)
- Wanneer moet de curator een boedelschuld voldoen? Is rente in geval van niet-nakoming van een boedelschuld ook boedelschuld? (B.V./curatoren Paperlinx) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/37)
- Is het beschikken over creditsaldi op de bankrekening van de failliet door de curator onrechtmatig tegenover de bank? (Rabobank/mr. Platteeuw q.q.) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/17)
- Kan een pandrecht op een assurantieportefeuille worden gevestigd? (ING Bank/mr. Thielen q.q.) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/2)
2019
- Beëindiging surseance van betaling (Vidrea Retail) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/93)
- Renvooi en uitleg faillissementsakkoord (Garda/Lehman) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/61)
- Uitwinning hypotheekrecht voor vordering op schuldenaar die niet meer bestaat (Rechtspraak Insolventierecht 2019/56)
- Bevel r-c (MC Slotervaart) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/46)
- Natuurlijke persoon als borg: zakelijke of particuliere borgtocht? (JOR 2019/258)
- Verjaring vordering op niet meer bestaande rechtspersoon? (JOR 2019/115)
- Kan een rechtspersoon in staat van insolventie komen te verkeren als zich geen schuldeisers hebben gemeld? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/36)
- Is schuldeiser gebonden aan vaststellingsovereenkomst van curator? Is bestuurder aansprakelijk voor onbetaald laten van een factuur? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/33)
- Litigation Funding 2019: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2019, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2018)
- Is inkoop ter veiling van een verhypothekeerde woning door de bank en doorverkoop met winst zonder deze ten gunste van de hypotheekgever te brengen, een schending van de zorgplicht? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/13)
- Leidt verrekening die in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, tot onverschuldigde betaling? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/5)
2018
- Dispute Resolution 2018: Netherlands (in: M. Davies en K. Bakhda (eds.), Dispute Resolution 2018, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2018)
- Litigation Funding 2018: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2018, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2017)
- Mag de rechtbank tot homologatie van het faillissementsakkoord overgaan? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/94)
- Heeft de huisaccountant/fiscalist een beroepsfout gemaakt bij de advisering rondom bedrijfsovername? Is sprake van schending klachtplicht en eigen schuld? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/87)
- In hoeverre is bij een doorstart in een faillissement sprake van overgang van onderneming? Kan het Smallsteps-arrest analoog worden toegepast? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/75)
- Is bij pandexecutie van aandelen volgens de blokkeringsregeling toestemming van de voorzieningenrechter vereist/mogelijk? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/65)
- Is de bank jegens aandeelhouder(s) van een kredietnemer aansprakelijk als buitensporige tegenprestaties bij verruiming van het (nood)krediet het faillissement van kredietnemer tot gevolg hebben? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/56)
- Is de (register)accountant die optreedt als curator onderworpen aan tuchtrechtspraak voor accountants? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/36)
- Geldt art. 57 lid 3 Fw ook als na omslag van de faillissementskosten per saldo niets aan de Ontvanger kan worden uitgekeerd? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/20)
- Is een levensverzekering een hoogstpersoonlijk recht? Kan een afkoopverbod aan de curator worden tegengeworpen? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/3)
2017
- Dispute Resolution 2017: Netherlands (in: S. Lamb (ed.), Dispute Resolution 2017, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2017)
- Moet de accountant een afschrift van het ongeanonimiseerde boetebesluit van de AFM aan de curatoren van de controlecliënt afgeven? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/103)
- Is beëindiging van assurantiebemidde-lingsovereenkomsten en overneming van portefeuillebeheer toegestaan? Ziet art. 54 lid 1 Fw op gecreëerde verrekenbare schulden? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/81)
- Is intrekking van de voorlopige surseance van betaling mogelijk? Wat is de verhouding met een buitenlandse herstructureringsprocedure? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/60 en 61, 2017/71 en 72)
- Is bij pandexecutie van aandelen volgens de blokkeringsregeling toestemming van de voorzieningenrechter vereist/mogelijk? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/52)
- Verjaring van vordering op hoofdschuldenaar. Vraag of borgtocht op grond van art. 7:853 BW is tenietgegaan. (JOR 2017/81)
- In hoeverre bestaat causaal verband tussen onbevoegde kredietopzegging en het faillissement van kredietnemer? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/35)
- Is het overnemen van activiteiten voorafgaand aan faillissement onrechtmatig of paulianeus? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/31)
- Heeft de curator een vordering voor hetgeen failliet voor faillissement heeft gepresteerd, indien hij de overeenkomst niet gestand doet? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/13 en 2017/14)
- Geldt het afdwingen van doorlevering van diensten gedurende de afkoelingsperiode als gestanddoening in de zin van art. 37 Fw? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/12)
- Litigation Funding 2017: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2017, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2016)
- Hebben beschikkingshandelingen van de curator, verricht na vernietiging van de faillietverklaring en voor het in kracht van gewijsde gaan daarvan, goederenrechtelijke werking? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/4)
2016
- Rabobank/Verdonk q.q.: onrechtmatig handelen en persoonlijke aansprakelijkheid van de curator, FIP 2016/194
- Hoe moet een hypotheekakte worden uitgelegd met het oog op het tenietgaan van het hypotheekrecht? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/ 109)
- Leidt wanprestatie van de externe insolventieadviseur tot een onrechtmatige daad jegens de gezamenlijke schuldeisers die in hun verhaal zijn benadeeld? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/ 86)
- Wanneer verjaart de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een proces-verbaal van een verificatievergadering? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/64)
- Heeft een crediteur in faillissement recht op inzage in de administratie ter onderbouwing van de aansprakelijkstelling van een derde? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/55)
- Heeft de failliet recht op afgifte van / inzage in het proces-verbaal van een getuigenverhoor? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/43)
- Borgtochtovereenkomst. Verjaring. Nu vordering op gefailleerde en ontbonden hoofdschuldenaar niet is verjaard, is borgtocht niet geëindigd ex art. 7:853 BW (JOR 2016/101)
- Hoe verhouden zich in een negatieve boedel de kosten van executie en vereffening met de boedelvordering van de pandhouder voor door de curator onrechtmatig geïnde vorderingen? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/32)
- Hoe dient een cao-bepaling over bijzonder arbeidsvoorwaarden bij indiensttreding bij een nieuwe werkgever na faillissement te worden uitgelegd? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/26)
- Is een curator bevoegd tot indiening van een enqueteverzoek? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/15)
- Naar welk criterium dient het salaris van de curator na vernietiging van de faillietverklaring te worden vastgesteld? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/5)
Corporate | Litigation