Bestuursverbod en het persoonlijk verwijt
Rechtbank Overijssel 31 december 2020, Rechtspraak Insolventierecht 2021/16
Kwalificeert schending van de artikelen 2:10 en/of 2:394 BW als voldoende ‘persoonlijk verwijt’ voor een bestuursverbod?
Verweerder was in 2018 tenminste driemaal als bestuurder en eenmaal als recent voormalige bestuurder betrokken bij faillissementen van rechtspersonen. In drie gevallen heeft de curator de verweerder als bestuurder een verwijt gemaakt. Bovendien was verweerder als bestuurder betrokken bij drie faillissementen die voor de inwerkingtreding van het bestuursverbod waren uitgesproken. Het Openbaar Ministerie vordert een civielrechtelijk bestuursverbod. Primair heeft de bestuurder in drie van de 2018-faillissementen niet aan de boekhoudverplichting en/of de verplichting tot openbaarmaking van de jaarrekening voldaan. Daardoor is sprake van een onbehoorlijke taakvervulling die vermoed wordt een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn. Subsidiair is de bestuurder in zijn informatie- en medewerkingsverplichting jegens de curator tekortgeschoten, zo blijkt uit faillissementsverslagen en inbewaringstellingen van verweerder.
Rb.: De rechtbank is van oordeel dat het OM de grond waarop het bestuursverbod wordt gevorderd, voldoende heeft onderbouwd en dat aan de vereisten voor het opleggen van een bestuursverbod wordt voldaan. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verweerder vanwege het hem te maken persoonlijk verwijt de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen heeft geschonden en met de repeterende faillissementen maatschappelijke schade heeft veroorzaakt, in verband waarmee aan verweerder het gevraagde bestuursverbod opgelegd moet worden uit een oogpunt van algemeen belang. De rechtbank wijst het verzochte bestuursverbod toe, legt een dwangsom op en schorst verweerder als bestuurder van de drie in 2018 gefailleerde vennootschappen.
Wenk
Sinds 1 juli 2016 bestaat het civielrechtelijke bestuursverbod. Het is opgenomen in de artikelen 106a ev. Fw. Het eerste lid bevat vijf limitatieve gronden voor het opleggen van het verbod. In de onderhavige zaak, evenals in de zaken onder ‘Zie ook’, doet de verzoeker (primair) een beroep op grond d: de bestuurder was tijdens of in de drie jaar voorafgaand aan het faillissement tenminste tweemaal eerder betrokken bij een faillissement van een rechtspersoon en hem treft daarvan een persoonlijk verwijt. De kwantitatieve eis kan eenvoudig worden vastgesteld.
Het persoonlijke verwijt bestaat in alle zaken in het niet voldoen aan de administratieplicht (artikel 2:10 BW) en/of de verplichting tot openbaarmaking van de jaarrekening (artikel 2:394 BW). De schending van die verplichting(en) kwalificeert als onbehoorlijke taakvervulling van de bestuurder. Deze onbehoorlijke taakvervulling wordt vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn (artikel 2:248 BW). De bestuurder kan dit vermoeden door tegenbewijs ontkrachten. Omdat de bestuurders geen of onvoldoende tegenbewijs leverden, was het impliciete oordeel van de rechtbank telkens dat de bestuurder aansprakelijk was uit hoofde van artikel 2:248 BW. De bestuurders trof dus een persoonlijk verwijt. Dat laatste lijkt te wringen. Bestuurdersaansprakelijkheid in de zin van artikel 2:248 BW vormt een grond voor een
bestuursverbod, namelijk onder a. Deze aansprakelijkheid moet wel in een onherroepelijk geworden uitspraak zijn vastgesteld. Voor een geslaagd beroep op grond d is dat niet nodig: een gerechtelijke toets van aansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 BW kan kennelijk achterwege blijven. Een geslaagd beroep eist repeterende faillissementen. Het persoonlijk verwijt lijkt veeleer op het repeterend karakter te zien: het moet aan de bestuurder te verwijten zijn dat hij bij meerdere faillissementen is betrokken, bijvoorbeeld door de rechtspersonen niet te besturen of herhaling van faillissementen niet of onvoldoende te voorkomen. Dat volgt niet per se uit schending van de administratie- of openbaarmakingsplicht. Daarentegen zijn er ook situaties denkbaar dat een bestuurder zonder verwijt bij meerdere faillissementen betrokken is, bijv. een trustbestuurder of door de Ondernemingskamer benoemde, tijdelijke bestuurders (MvT, Kamerstukken II 2013/14, 34011, 3, p. 22).
De rechtbank refereert in de onderhavige zaak ook aan ‘geschonden belangen van gezamenlijke schuldeisers’ en ‘maatschappelijke schade’. Strikt genomen lijkt dat niet vereist voor toewijzing van het verzoek.
J.A. Stal
Publicaties van Jeroen Stal
2021
- Heeft de gefailleerde recht op inzage in de niet-openbare informatie van het faillissementsdossier? (Lips/curatoren), Rechtspraak Insolventierecht 2021/39
- Staat opheffing van het faillissement bij gebrek aan baten in de weg aan een procedure tegen de curator pro se? (faillissement Breinverruimers), Rechtspraak Insolventierecht 2021/30
- Kwalificeert schending van art. 2:10 en/of 2:394 BW als voldoende ‘persoonlijk verwijt’ voor een bestuursverbod? (OM/bestuurder), Rechtspraak Insolventierecht 2021/16
- Is bij een doorstart sprake van overgang van onderneming? (FNV/Vleems c.s.), Rechtspraak Insolventierecht 2021/5
2020
- Hoe dient vernietiging van een samenstel van rechtshandelingen plaats te vinden (curatoren Cerentino/Crescendo Belgium), Rechtspraak Insolventierecht 2020/100
- Is een curator in persoon overtreder van een besluit op grond van milieuwetgeving? (curator North Refinery/GS Groningen), Rechtspraak Insolventierecht 2020/84
- Bestaat een reële mogelijkheid voor beroep op Garantstellingsregeling en uitzicht op baten die opheffing verhinderen? (Verzoeksters/mr. Geelen q.q.), Rechtspraak Insolventierecht 2020/66
- Kan een enquête worden gelast naar de periode van voorlopige surseance van betaling of faillissement en het handelen van de bewindvoerder of de curator? (Vidrea Retail) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/44)
- Wanneer moet de curator een boedelschuld voldoen? Is rente in geval van niet-nakoming van een boedelschuld ook boedelschuld? (B.V./curatoren Paperlinx) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/37)
- Is het beschikken over creditsaldi op de bankrekening van de failliet door de curator onrechtmatig tegenover de bank? (Rabobank/mr. Platteeuw q.q.) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/17)
- Kan een pandrecht op een assurantieportefeuille worden gevestigd? (ING Bank/mr. Thielen q.q.) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/2)
2019
- Beëindiging surseance van betaling (Vidrea Retail) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/93)
- Renvooi en uitleg faillissementsakkoord (Garda/Lehman) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/61)
- Uitwinning hypotheekrecht voor vordering op schuldenaar die niet meer bestaat (Rechtspraak Insolventierecht 2019/56)
- Bevel r-c (MC Slotervaart) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/46)
- Natuurlijke persoon als borg: zakelijke of particuliere borgtocht? (JOR 2019/258)
- Verjaring vordering op niet meer bestaande rechtspersoon? (JOR 2019/115)
- Kan een rechtspersoon in staat van insolventie komen te verkeren als zich geen schuldeisers hebben gemeld? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/36)
- Is schuldeiser gebonden aan vaststellingsovereenkomst van curator? Is bestuurder aansprakelijk voor onbetaald laten van een factuur? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/33)
- Litigation Funding 2019: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2019, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2018)
- Is inkoop ter veiling van een verhypothekeerde woning door de bank en doorverkoop met winst zonder deze ten gunste van de hypotheekgever te brengen, een schending van de zorgplicht? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/13)
- Leidt verrekening die in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, tot onverschuldigde betaling? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/5)
2018
- Dispute Resolution 2018: Netherlands (in: M. Davies en K. Bakhda (eds.), Dispute Resolution 2018, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2018)
- Litigation Funding 2018: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2018, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2017)
- Mag de rechtbank tot homologatie van het faillissementsakkoord overgaan? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/94)
- Heeft de huisaccountant/fiscalist een beroepsfout gemaakt bij de advisering rondom bedrijfsovername? Is sprake van schending klachtplicht en eigen schuld? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/87)
- In hoeverre is bij een doorstart in een faillissement sprake van overgang van onderneming? Kan het Smallsteps-arrest analoog worden toegepast? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/75)
- Is bij pandexecutie van aandelen volgens de blokkeringsregeling toestemming van de voorzieningenrechter vereist/mogelijk? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/65)
- Is de bank jegens aandeelhouder(s) van een kredietnemer aansprakelijk als buitensporige tegenprestaties bij verruiming van het (nood)krediet het faillissement van kredietnemer tot gevolg hebben? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/56)
- Is de (register)accountant die optreedt als curator onderworpen aan tuchtrechtspraak voor accountants? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/36)
- Geldt art. 57 lid 3 Fw ook als na omslag van de faillissementskosten per saldo niets aan de Ontvanger kan worden uitgekeerd? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/20)
- Is een levensverzekering een hoogstpersoonlijk recht? Kan een afkoopverbod aan de curator worden tegengeworpen? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/3)
2017
- Dispute Resolution 2017: Netherlands (in: S. Lamb (ed.), Dispute Resolution 2017, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2017)
- Moet de accountant een afschrift van het ongeanonimiseerde boetebesluit van de AFM aan de curatoren van de controlecliënt afgeven? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/103)
- Is beëindiging van assurantiebemidde-lingsovereenkomsten en overneming van portefeuillebeheer toegestaan? Ziet art. 54 lid 1 Fw op gecreëerde verrekenbare schulden? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/81)
- Is intrekking van de voorlopige surseance van betaling mogelijk? Wat is de verhouding met een buitenlandse herstructureringsprocedure? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/60 en 61, 2017/71 en 72)
- Is bij pandexecutie van aandelen volgens de blokkeringsregeling toestemming van de voorzieningenrechter vereist/mogelijk? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/52)
- Verjaring van vordering op hoofdschuldenaar. Vraag of borgtocht op grond van art. 7:853 BW is tenietgegaan. (JOR 2017/81)
- In hoeverre bestaat causaal verband tussen onbevoegde kredietopzegging en het faillissement van kredietnemer? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/35)
- Is het overnemen van activiteiten voorafgaand aan faillissement onrechtmatig of paulianeus? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/31)
- Heeft de curator een vordering voor hetgeen failliet voor faillissement heeft gepresteerd, indien hij de overeenkomst niet gestand doet? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/13 en 2017/14)
- Geldt het afdwingen van doorlevering van diensten gedurende de afkoelingsperiode als gestanddoening in de zin van art. 37 Fw? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/12)
- Litigation Funding 2017: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2017, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2016)
- Hebben beschikkingshandelingen van de curator, verricht na vernietiging van de faillietverklaring en voor het in kracht van gewijsde gaan daarvan, goederenrechtelijke werking? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/4)
2016
- Rabobank/Verdonk q.q.: onrechtmatig handelen en persoonlijke aansprakelijkheid van de curator, FIP 2016/194
- Hoe moet een hypotheekakte worden uitgelegd met het oog op het tenietgaan van het hypotheekrecht? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/ 109)
- Leidt wanprestatie van de externe insolventieadviseur tot een onrechtmatige daad jegens de gezamenlijke schuldeisers die in hun verhaal zijn benadeeld? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/ 86)
- Wanneer verjaart de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een proces-verbaal van een verificatievergadering? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/64)
- Heeft een crediteur in faillissement recht op inzage in de administratie ter onderbouwing van de aansprakelijkstelling van een derde? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/55)
- Heeft de failliet recht op afgifte van / inzage in het proces-verbaal van een getuigenverhoor? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/43)
- Borgtochtovereenkomst. Verjaring. Nu vordering op gefailleerde en ontbonden hoofdschuldenaar niet is verjaard, is borgtocht niet geëindigd ex art. 7:853 BW (JOR 2016/101)
- Hoe verhouden zich in een negatieve boedel de kosten van executie en vereffening met de boedelvordering van de pandhouder voor door de curator onrechtmatig geïnde vorderingen? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/32)
- Hoe dient een cao-bepaling over bijzonder arbeidsvoorwaarden bij indiensttreding bij een nieuwe werkgever na faillissement te worden uitgelegd? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/26)
- Is een curator bevoegd tot indiening van een enqueteverzoek? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/15)
- Naar welk criterium dient het salaris van de curator na vernietiging van de faillietverklaring te worden vastgesteld? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/5)
Corporate | Litigation