Vaststellingsovereenkomst met curator

Rechtbank Rotterdam 16 november 2018, Rechtspraak Insolventierecht 2019/33

Is schuldeiser gebonden aan vaststellingsovereenkomst van curator? Is bestuurder aansprakelijk voor onbetaald laten van een factuur?

Vaststellingovereenkomst door curator

De curator van Sarda heeft gedaagde en Bonito hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor het bedoeltekort, althans voor de door hun onbehoorlijk bestuur/onrechtmatig handelen veroorzaakte schade. Ter voorkoming van een procedure sluit de curator met gedaagde en Bonito (en de Belastingdienst) een vaststellingsovereenkomst. Na betaling van een bedrag aan de curator zal deze finale kwijting verlenen namens de gezamenlijke schuldeisers van Sarda. Op grond van art. 104 Fw mag de curator vaststellingsovereenkomsten en schikkingen aangaan met goedkeuring van de rechter-commissaris.

Gebondenheid individuele schuldeiser?

Heeft zo een overeenkomst een (gedeeltelijke) afstand doening van een vordering van de boedel (mede) tot onderwerp, dan bindt zij ook de (overige) schuldeisers van de gefailleerde, tenzij de curator en zijn wederpartij bij de overeenkomst een andere bedoeling hadden. Die binding kan echter niet zover gaan dat daardoor rechten die de crediteuren zelf krachtens de Faillissementswet in het faillissement kunnen uitoefenen, worden aangetast (zie Wessels Insolventierecht IV 2015/4393 en 4395). In dat kader lijkt het oordeel van de rechtbank dat individuele schuldeisers niet gebonden kunnen worden aan een door de curator getroffen schikking wanneer zij daarbij geen partij zijn, te kort door de bocht. De rechtbank overweegt terecht dat de wet geen grondslag biedt individuele schuldeisers de zeggenschap over hun vordering te ontnemen. Hier gaat het om een od-vordering van Yasbouw wegens schending van de Beklamel-norm. De curator heeft geen exclusieve bevoegdheid om te ageren uit hoofde van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW), zie HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD2684 en HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4499. Echter, het belang van een behoorlijke afwikkeling van het faillissement kan wel meebrengen dat wanneer de curator op grond van hetzelfde feitencomplex uit hoofde van zijn bevoegdheid een vordering uit onrechtmatige daad in rechte geldend maakt jegens de derde, eerst op deze vordering en vervolgens op die van de individuele schuldeiser wordt beslist. In deze procedure was dat niet aan de orde. De curator had geen vordering in rechte ingesteld, zodat van samenloop met een vordering van Yasbouw heen sprake was. Bovendien was de vordering van Yasbouw gebaseerd op een ander feitencomplex (gerelateerd aan schending van de Beklamel-norm).

Schending boekhoud- en publicatieplicht

Yasbouw beroept zich ter onderbouwing van de vordering uit bestuurdersaansprakelijkheid mede op schending van de boekhoud- en publicatieplicht. Deze schending ligt doorgaans ten grondslag aan onbehoorlijke taakvervulling als bedoeld in art. 2:248 lid 2 BW. Zo beschouwd kan het beroep niet tot aansprakelijkheid van gedaagde en Bonito jegens Yasbouw leiden. Aansprakelijkheid op grond van art. 2:248 lid 2 BW is te kwalificeren als een aansprakelijkheid jegens de boedel en alleen de curator is bevoegd een vordering op grond van dit artikel in te stellen. Op zich kan de schending ook aan de individuele od-vordering ten grondslag worden gelegd. Volgens de rechtbank heeft Yasbouw haar benadeling door die schending onvoldoende onderbouwd. Benadeling van een individuele crediteur door schending van de boekhoud- en publicatieplicht zal in de regel lastig te onderbouwen zijn, denk bijvoorbeeld aan het vereiste causaal verband tussen de schending en de schade.

J.A. Stal (m.m.v. C.F. van der Wal)

Jeroen Stal

Publicaties van Jeroen Stal

2018
2017
2016
Cleber advocaten

Corporate | Litigation